Dag 12 [a]: Op weg naar Cluny

De laatste etappe naar Cluny loopt Stef samen met een aankomend priester uit Polen. Die jongeman weet hem veel te vertellen over de obscure heiligen waar de plaatsjes naar vernoemd zijn die hij de afgelopen dagen passeerde, zoals Saint-Symphorien, Saint-Eusèbe en Saint-Gengoux. Op zijn beurt steekt Stef een betoog af over de overeenkomsten die hij ziet tussen christelijke martelaren en gevallen rocksterren van de zestiger jaren die overleden aan een overdosis van sex & drugs & rock ‘n’ roll

“Hm”, antwoordde de aankomende priester enigszins geprikkeld, “maar het lijkt me toch dat de martelaren hun leven gaven voor een principe – hun christelijke ideaal – en de dood vonden door het toedoen van heidenen, meestal vertegenwoordigers van het rijk dat ook verantwoordelijk was voor de dood van onze Heiland, Jezus Christus. Daarentegen lieten de hippies die u noemt het leven door hun eigen bandeloosheid en gebrek aan zelfbeheersing. Dat lijkt me nogal een groot verschil.”

Waarop Stef een uiteenzetting begint over de clichés van de door hem zelf zo bewonderde Zestiger Jaren.

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 7, Over heiligen en hippies. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Cluny op Google-Maps.

Dag 8: Autun

Romeins theater en wachtershuisje in Autun. Op de achtergrond de afvalbergen van de Autunietmijnen.

Er zijn vele restanten van het Romeinse Rijk te zien in de Bourgondische hoofdstad Autun. De Romeinse bezetters van Gallië dwongen de oorspronkelijke bewoners van Bibracte te verhuizen naar deze nieuwe stad, die ze Augustodunum noemden. Dat was ter ere van de erfgenaam van Caesar die onder de naam Augustus de eerste keizer van het rijk werd. Het moest een toonbeeld van Romeinse glorie en vooruitgang worden, een Romeinse Brave New World, waar de nieuwe Gallische onderdanen leerden als ‘beschaafde’ Romeinen te leven. 

Wie er oog voor had, kon verspreid over de stad overal restanten uit de antieke tijd aantreffen. Ze leken op te schieten uit de bodem, dwars door de verschillende bouwlagen die de tijd als een geologische stratificatie had opgestapeld. De plaats bood op die manier een tastbare illustratie van een grootschalige cyclus van verval, ondergang en wedergeboorte. 

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 6, Augustodunum. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Autun op Google-Maps.

Dag 6 [b]: Aan de voet van Mont Beuvray

Zijn Franse gastheer blijkt een aangename tafelgenoot die veel weet over de geschiedenis van Bibracte. Bij het vuur van een barbecue raken ze aan de praat over de wijze waarop historici in de loop der tijd de ondergang van beschavingen hebben beschreven.  

“Een natuurramp zoals een inslaande meteoriet kun je niet zien aankomen. Daar kun je dus ook niets aan doen, behalve je als samenleving in algemene zin voor te bereiden op het onverwachte. Maar hoe constateer je een geleidelijk proces van neergang? Het is als die analogie van de kikkers in water dat langzaam aan de kook gebracht wordt. Als je een kikker in heet water doet dan zal die eruit willen springen, maar ze zeggen dat wanneer je ‘m in koud water zet dat je langzaam en geleidelijk opwarmt hij er niets van zal merken en rustig blijven zitten tot hij gaar gestoofd is. En dan, stel dat de neerwaartse ontwikkeling wel algemeen wordt onderkend, hoe mobiliseer je de wil en de middelen om dat proces te keren? En is dat überhaupt wel mogelijk?”

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 5, Apocalyptische scenario’s. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Mont Beuvray/Bibracte on Google-Maps.

Dag 6 [a]: Bibracte

Bibracte: Hier bracht Caesar de winter door, nadat hij de Galliërs onder leiding van Vercingetorix in 52 BC had verslagen bij Gergovia en Alesia. Na zijn voetreis door de Morvan is Stef Lichtveld aangekomen op de oude heuvelvesting waar de Romeinse veldheer zijn verslag over de Gallische oorlogen schreef. 

Monument voor Caesar op Mont Beuvray.

Die periode bood weliswaar een fascinerend geschiedkundig verhaal over de geboorte van het Romeinse Keizerrijk, toch had juist de ondergang van het westelijk deel van dat rijk bijna 500 jaar na Caesar de speciale belangstelling van Stef. Het intrigeerde hem dat zijn eigen moderne westerse beschaving was ontstaan op de puinhopen van een machtig duizendjarig rijk waarvan het laatste restant pas zeshonderd jaar geleden was verdwenen toen Constantinopel werd veroverd door de Turken.

Dat geeft aanleiding tot mijmeringen over de ondergang van beschavingen in het algemeen en sombere speculaties over de westerse wereld waarin hij opgegroeid was. Zijn gedachten worden onderbroken door de verschijning van een excentrieke Fransman die hem uitnodigt om die avond bij hem te komen dineren. 

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 4, Mont Beuvray. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Mont Beuvray/Bibracte on Google-Maps.

Dag 2: In Vézelay

Stef kan zijn tocht pas vervolgen als hij zijn paspoort terug heeft. Maar hij moest zijn identiteitsbewijs inleveren bij de gendarme die aanwezig was bij het afvoeren van de zieke man die hij de vorige dag had gevonden. Op de plaatselijke politiepost hoort hij dat hij zijn document pas die middag kan ophalen, omdat het nog op het politiebureau in Avallon ligt. Hij moet zich dus nog even zien te vermaken voordat hij verder kan. Teleurgesteld en nerveus loopt hij ter afleiding naar een nabijgelegen plaatsje om een ruïne uit de Romeinse tijd te bezoeken. 

Vézelay skyline

Dus liep hij niet veel later in oostelijke richting over een heuvelrug langs goudgele graanvelden die links van hem omlaag liepen naar een kleine vallei met wijngaarden. Daarachter staken de witte rotsen en muren van Vézelay, als onderaardse knekels die het landschap vorm gaven, omhoog door de groene huid van bos en veld. De rode daken van het stadje deden Stef daardoor denken aan opwellend bloed. De schilderachtige pelgrimsplaats stond als een open wond in het natuurlijke landschap met de spitse kerktorens als een doornenkroon. Het was een bizar beeld dat kwam bovendrijven in zijn geagiteerde hoofd.

Die middag hoort hij op de politiepost tot zijn schrik dat de zieke man van de vorige dag, een Duitser, overleden is in het ziekenhuis. 

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 3, Ongewenst oponthoud. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Dag 1 [b]: In Vézelay

Basiliek van Ste. Marie-Madeleine in Vézelay.

In Vézelay maakt Stef kennis met twee Vlaamse vrouwen waarmee hij samen de oude bedevaartplaats bezichtigt. In de kathedraal vertelt hij over Eleanor van Aquitanië, die aanwezig was toen Bernard van Clairveaux daar in 1146 zijn oproep deed voor de Tweede Kruistocht naar Jeruzalem.

“Er is een kroniekschrijver die meldt dat Eleanor en haar hofdames, na het afleggen van de belofte om op kruisvaart te gaan naar het Heilige Land, zich hulden in witte gewaden, getooid met rode kruizen en zwaaiend met banieren en zwaarden als de mythologische koningin Penthesilea en haar Amazones te paard door de menigte galoppeerden om de aanwezige ridders en edelen op te roepen hun voorbeeld te volgen…”

Wanneer ze later op een terras zitten worden zijn nieuwe vriendinnen aangesproken door twee ongure types die op zoek zijn naar een vermiste vriend. Geschrokken vraagt Stef zich af of dat de onbekende zieke betreft die hij die ochtend had gevonden.

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 2, Ontmoetingen in Vézelay. Lees het hele hoofdstuk hier.)

Vézelay on Google-Maps

Dag 1 [a]: Op weg naar Vézelay

Een maand geleden is Stef Lichtveld te voet vertrokken uit Nederland. Nu nadert hij Vézelay. Vanaf daar wil hij één van de pelgrimspaden naar Santiago de Compostella volgen, via Le Puy-en-Velay. 

Bourgondisch landschap

In de buurt van Joux-la-Ville brak die ochtend de zon eindelijk door. Dat was bijzonder toepasselijk want kort daarvoor was hij de A6, de Autoroute du Soleil, gepasseerd over een viaductje. Een symbolische grens misschien? De snelweg vormde een haastige dissonant in het gemoedelijke Franse landschap, dat met zijn schilderachtige dorpjes, vervallen kastelen en historische kerkjes soms op één groot openluchtmuseum leek. Dit was niet het Frankrijk van elegante vrouwen, haute couture en nouvelle cuisine, maar het land van plompe boerenvrouwen die landbouwtractoren bestuurden alsof het boodschappenwagentjes waren en hun man en kinderen rijke vette maaltijden voorzetten.

Hij mijmert over zijn plannen en zijn motivatie om deze trektocht te ondernemen. Als hij een pauze neemt om te lunchen, treft hij langs de weg een doodzieke man aan. Deze is er zo slecht aan toe dat hij niet kan praten. Terwijl hij wacht op de komst van een ambulance, ontfermt hij zich over een onheilspellend voorwerp dat naast de zieke in het gras ligt. Dat betreurt hij onmiddellijk wanneer ook de politie ter plaatse verschijnt. 

(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld, Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 1, Een onverwachte onderbreking. Lees het hele hoofdstuk hier.)