Het laatste stuk van zijn wandeling naar Charlieu laat Stef zijn eigen kindertijd de revue passeren. Ze verhuizen, op zijn vijfde, van zijn kleine geboortedorp naar een grootsteedse nieuwbouwwijk waar niet veel later de welvaart en opwinding van de Zestiger Jaren losbarstte. ’s Avonds maakt hij een toeristisch wandelingetje naar het middeleeuwse centrum van het Franse provinciestadje.
De open ruimte van het plein werd gedomineerd door de restanten van de vroegere kloosterkerk die achter een smeedijzeren hekwerk in een grasveldje naast het pad lagen. Zelden had Stef een plek gezien waar een afwezig bouwwerk zò tastbaar was als hier, alsof het verdwenen gebouw een perfectie voetafdruk had achtergelaten.
Later die avond keren zijn gedachten terug naar zijn jeugd en middelbare schooltijd. Hij vervreemdde van zijn ouders en omarmde gretig de jongerencultuur van de vroege zeventiger jaren.
(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 14, Reconstructie van een jeugd. Lees het hoofdstuk hier.)