De laatste etappe naar Cluny loopt Stef samen met een aankomend priester uit Polen. Die jongeman weet hem veel te vertellen over de obscure heiligen waar de plaatsjes naar vernoemd zijn die hij de afgelopen dagen passeerde, zoals Saint-Symphorien, Saint-Eusèbe en Saint-Gengoux. Op zijn beurt steekt Stef een betoog af over de overeenkomsten die hij ziet tussen christelijke martelaren en gevallen rocksterren van de zestiger jaren die overleden aan een overdosis van sex & drugs & rock ‘n’ roll.
“Hm”, antwoordde de aankomende priester enigszins geprikkeld, “maar het lijkt me toch dat de martelaren hun leven gaven voor een principe – hun christelijke ideaal – en de dood vonden door het toedoen van heidenen, meestal vertegenwoordigers van het rijk dat ook verantwoordelijk was voor de dood van onze Heiland, Jezus Christus. Daarentegen lieten de hippies die u noemt het leven door hun eigen bandeloosheid en gebrek aan zelfbeheersing. Dat lijkt me nogal een groot verschil.”
Waarop Stef een uiteenzetting begint over de clichés van de door hem zelf zo bewonderde Zestiger Jaren.
(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 1, De weg van Jago: Hoofdstuk 7, Over heiligen en hippies. Lees het hele hoofdstuk hier.)