Stef ploegt moeizaam verder omhoog, regelmatig pauzerend om op adem te komen in de ijle luchtlaag.
Boven zich zag hij voor het eerst de kim van de bergrug, die als een golfdal met twee pieken aan weerszijden afstak tegen de hemel. Dat moest de bergpas zijn, recht boven hem. Er vlak onder liep een grillige zwarte band van kale steen waarop in een organisch vlekkenpatroon grote plakken sneeuw lagen. De glooiende vlakte tussen hem en de zwarte band was dooraderd met talloze grillige waterloopjes die allemaal zijn kant op leken te komen.
Eenmaal boven gekomen wacht hem een panoramisch uitzicht op Spanje.
(Citaat uit De laatste reis van Stef Lichtveld: Deel 3, De Verloren Berg:
Hoofdstuk 19, Monte Perdido. Lees het hele hoofdstuk hier.)